Published on March 31, 2021

Manders maakte ingenieurs sexy

Manders maakte ingenieurs sexy

Toptechneuten, maar minder ‘nerdy'. Communicatief en ondernemend. Thijs Manders kweekte met TMC in Eindhoven een nieuwe type hightech ingenieur, schrijft Marcel Metze in zijn boek ‘The Racing Stable'.

TMC’ers zijn volgens Marcel Metze als raspaarden in een renstal. Ingenieurs die worden ingehuurd door ASML, Philips, DAF en zo meer.  Knappe koppen voor de moeilijkste klussen in hightech ontwikkeling en onderzoek.

Geestelijke vader van TMC is Thijs Manders (57). Hij bouwde in twintig jaar tijd een bedrijf op met 1.000 ingenieurs, gestart in Eindhoven en nu actief in elf landen in de wereld.

TMC staat voor Metze – bekend van boeken over Philips – symbool voor de ontwikkeling die Philips en Eindhoven hebben doorgemaakt. De Philips-stad is een Philips spin-off stad geworden. ,,De wederopstanding van de regio en van Philips wordt weerspiegeld in het bedrijf dat ingenieurs uitstuurt naar uit Philips voortgekomen bedrijven als ASML en NXP.”

Metze dook op verzoek van TMC in de historie van het bedrijf. Hij deed drie jaar lang onderzoek voor zijn boek dat woensdag wordt gelanceerd. Zoals het bedrijvenlandschap in de regio na de teruggang van Philips is vernieuwd, zo vernieuwend is TMC volgens Metze als detacheerder van hightech specialisten.

Sociale academie

Initiator Thijs Manders is zelf allerminst een techneut. Hij komt uit de hoek van personeelsmanagement en psychologie. Manders studeerde aan de sociale academie, ging aan de slag als personeelsmanager en werkte later voor werving- en selectiebureaus. Als bemiddelaar in de jaren negentig voor onder meer ASML en Philips raakt hij gefascineerd door de software-engineers die zich op complexe vraagstukken storten. ‘Mooie mensen’ vindt hij, maar ondergewaardeerd en onderbetaald.

Manders bedenkt een nieuw arbeidsmodel voor ingenieurs. De medewerkers noemt hij ‘werkondernemers’. Door zijn achtergrond in personeelsmanagement heeft hij een andere kijk op techneuten. De ingenieurs horen tot de beste in hun technische discipline. TMC begeleidt ze in de ontwikkeling van de ‘soft skills’: in teams werken, communiceren met niet-techneuten, een netwerk opbouwen en ondernemend gedrag vertonen.

,,Ik wilde de ingenieur meer sexy maken”, zegt Manders er over. Een ingenieur die hooggekwalificeerde expertise kan combineren met sociale en ondernemende vaardigheden ‘voegt veel meer toe’, vindt hij. ,,Met die combinatie krijg je een soort gouden medaille.”

Metze trekt de vergelijking met raspaarden in een renstal. Hij ontleent de typering aan een interview met Jan Mengelers, die als toenmalig directeur van TNO Industrie gebruikmaakte van de diensten van TMC.

Overstappen

De ingenieurs van TMC worden op projectbasis gedetacheerd: een jaar bij ASML bijvoorbeeld en dan voor een bepaalde periode door naar Philips, DAF, NXP, TNO of wie dan ook een hightech specialist zoekt. Overstappen in een bepaalde carrièrefase naar de opdrachtgever is toegestaan.

Lang niet iedereen wil dat overigens. Metze laat ingenieurs aan het woord die een vaste baan bij ASML laten lopen omdat ze denken bij TMC meer kans te krijgen om zichzelf te ontwikkelen. Een TMC’er die senior engineer is bij DAF spant wat dat betreft de kroon: hij combineert zijn r&d-werk met een functie als innovatiecoach bij de TU/e, het leiden van een start-up en het volgen van een Amerikaans managementprogramma.

Transparantie

TMC kent met zijn model geen gelijke. Bijzonder is de transparantie over wat de werkondernemer het bedrijf kost en opbrengt. Een deel van die winst krijgt hij of zij als bonus uitgekeerd.

Kenmerkend is hoe de mens centraal staat. De naam TMC was in eerste instantie afgeleid van de naam van de oprichter, maar die vond al snel The Member Company beter passen. TMC biedt zijn leden een ‘sociale omgeving met gedeelde waarden en elementen van een familiecultuur’, zo omschrijft Metze.

Het bedrijf is ingedeeld in businesscellen, op basis van expertisegebieden als mechatronica, software en industriële automatisering. Manders gaf zijn eigen invulling aan het cellenprincipe dat Eckart Wintzen hanteerde met automatiseringsbedrijf BSO. Leidraad bij TMC is dat een zelfstandige eenheid met circa vijftig ingenieurs een warme sfeer biedt aan gelijkgestemden. Zo houdt elke cel zijn eigen kwartaalsessie, met eten, presentaties en discussie.

TMC zet sterk in op permanente, individuele coaching van de werkondernemers. Om hun ondernemerskwaliteiten te ontwikkelen, is het Entrepreneurial Lab in het leven geroepen. Buiten werktijd zijn TMC’ers daar aan de slag met een eigen project.

Andere organisaties

Ziet  Metze kansen voor  toepassing van het TMC-model in andere organisaties? ,,Het voordeel van TMC is dat het zijn cultuur vanaf de grond kon opbouwen. Of het in een bestaande organisatie kan is de vraag. Een aantal ideeën zoals de persoonlijke ondersteuning is breed over te nemen.”

Metze roemt de crisisbestendigheid en de internationalisering van het bedrijf.  Dat heeft in zijn toekomstplan een groei naar 10.000 werkondernemers in 2033 als stip aan de horizon staan. Of TMC bij die omvang nog zijn cultuur kan behouden, vraagt Metze zich wel af. ,,Ik zou ze bewonderen als ze daartoe in staat zijn.”

Wapenfeit is wat de schrijver betreft dat TMC heeft geholpen bij het kweken van een ‘nieuwe, minder nerdy type ingenieur’. ,,En daarmee aan de herwaardering van het beroep van ingenieur in Nederland.”

The Racing Stable van Marcel Metze is uitgegeven door Warden Press. ISBN 978-94-93202-02-3 (paperback) en ISBN 978-94-93202-03-0 (e-book).

 

Bron: Eindhovens Dagblad, 31 maart 2021

Auteur: Peter Scholtes